* samen met Marc, Andres en Nora *
We hadden afgesproken op een parkeerplaats langs de Mali Bero, een van de grotere verkeersaders van Niamey. Ik had dus de luxe mijn auto mooi te kunnen parkeren, in afwachting van mijn escorte.
Ik wist ongeveer hoe hij eruitzag, aan de hand van zijn profielfoto op Facebook.
Maar de bewuste parkeerplaats is waarschijnlijk een veelgebruikte ontmoetingsplaats en het krioelt er dan ook van de mensen. Waarvan de overgrote meerderheid man is en zonder uitzondering allemaal van Afrikaanse afkomst. Ik stuur voor de zekerheid nog een appje “j’ai un RAV4 en noir”. Hij zal mij makkelijker vinden dan ik hem.
Voor me staan twee mannen te praten; de linkse gehuld in een beigekleurige boubou en de man op rechts met een zwarte tulband en op blote voeten. Laatstgenoemde voert het woord, met veel handgebaren, ondertussen neerkijkend op de jongen die zijn lederen slippers aan het poetsen is. Als de slippers stofvrij zijn, nemen de heren afscheid en gaan elk een andere kant op. De schoenenpoetser neemt plaats op zijn krukje en begint voorbijgangers te attenderen op zijn diensten.
Intussen staat er achter mijn auto een groepje taxichauffeurs te praten. Ik zie ze in mijn linkerspiegel lachen en high fives geven. Ik lijk op een soort taxi ”halte” geparkeerd te staan. Zo val ik in ieder geval goed op, tussen alle kleine, witte Toyotaatjes. Ik zou zelf ook opvallen als ik hier uitstap, bedenk ik me.
Ik draai de sleutel op contact om mijn raampje een beetje verder te kunnen laten zakken.
Het is warm in een zwarte, stilstaande auto in volle zon.
Achter me op de weg wordt er getoeterd. Een man die met een kar met fruit op pad is, heeft een tikje gekregen van een taxi. Er ligt een fruitsalade op straat en het is verbazingwekkend hoeveel haast men op zulke momenten lijkt te hebben, in een land waar haast niet gekend is. Gelukkig valt het allemaal mee. Geen grote schade en het fruit is snel weer opgestapeld. Iedereen kan zijn weg vervolgen.
De jongen van het fruit wandelt mijn kant uit, en ik besluit uit te stappen om wat sinaasappels te kopen. Meteen is er ook iemand om beltegoed aan me te slijten alsook een man met zonnebrillen. En de schoenpoetser roept me. Beltegoed en zonnebril heb ik al, en mijn espadrilles mogen dan stoffig zijn, veel valt daar niet aan te poetsen.
Eenmaal terug in de auto ga ik zo op in mijn observaties (heerlijk toch, mensen kijken!?) dat ik mijn nieuwbakken Facebook-vriend gemist heb. Hij klopt op mijn raampje en ik herken direct de littekens op zijn wangen. Geen sporen van geweld of ongeluk maar een traditie die hier gebruikt wordt om je afkomst te tonen. Donkere, nieuwschierige ogen onder een rastamuts en een grote witte glimlach. Ik kende hem alleen nog maar als “copain de la rue” (vriend van de straat), maar hij stelt zich voor als Gilles en ik mag zijn blauwe Toyota (altijd Toyota hier) volgen.
We rijden een buitenwijk in. Links scharrelt een kudde geiten, ze happen in het zand en dwalen wat rond. Rechts is een man een stuk vlees aan het uitbenen. Hij slaat met zijn hand, met daarin het grote mes, de muggen van rond zijn gezicht. Ik hoop dat het niet bloederiger wordt dan het al is daar….
We gaan een paar keer links en rechts (en ik kijk wederom te veel om mij heen om op de terugweg de weg te herkennen) en stoppen voor de poort van “Le Foyer de Tonton Gilles”. Op de binnenplaats hangen twee pubers rond en er huppelt een meisje van een jaar of twee met kleine staartjes op haar hoofd tussendoor. De foyer is leeg. Het is een ruimte met een kastje, een tweezitsbank en een bureautje. Later hoor ik dat het zo kaal is omdat er ’s nachts kinderen op matjes op de vloer slapen.
Gilles was zelf ooit een kind van de straat. Hij gaat nu de straat op om met de huidige generatie straatkinderen te praten. Probeert ze te overtuigen om terug te gaan naar huis, te stoppen met lijm snuiven en aan een toekomst te werken. Maar biedt vooral een luisterend oor, neemt soms iets te eten mee en behandelt ze als mens.
Ze zijn welkom, bij hem in de foyer. Ze mogen er eten en slapen. Maar dan moeten ze het zelf graag genoeg willen. Gilles probeert familie op te sporen en ermee te praten; te achterhalen waarom de kinderen op straat zijn gaan leven. Soms lukt het om de kinderen weer in het gezin terug te plaatsen, of in een ander gezin. Zo niet, dan mogen ze bij hem wonen. Zo lang ze hun best doen op school, of een vak leren.
Met dat leren van een vak had ik eerst wat moeite, het gaat vaak om nog jonge kinderen. Maar verder studeren zit er nu eenmaal niet in, zonder geld. En het alternatief is gewoon ook geen leven. Dus leren ze naaien, timmeren, auto’s repareren of banden vervangen. Ze gaan 3 jaar in de leer en krijgen dan een “diploma”. Er zijn succesverhalen, alles aan tonton Gilles lacht als hij erover vertelt. Maar een deel van de kinderen keert altijd terug naar de straat. Zij zijn “les perdues” en zullen er ook sterven.
Onder de indruk van alles wat mij verteld en getoond werd, probeer ik mijn weg terug te vinden naar de Mali Bero, en dus naar huis. Met muren en een dak, airco zelfs. Met eten en drinken in de koelkast en een kast vol kleding. Ik wel, zij niet. Opeens voel ik me heel lullig, met mijn zakje kinderkleding en 30 sinaasappels. Wat draagt dat nu bij. Hier is zoveel meer nodig. Maar wie weet, kan ik in de toekomst meer betekenen. Binnenkort nog maar eens een bezoekje brengen om te horen wat er allemaal precies nodig is of zou kunnen helpen. Dit zou dus nog wel eens vervolgd kunnen worden….
****
Voor de geïnteresseerden; er werden twee documentaires gemaakt over tonton Gilles en zijn organisatie “Espoir Mandela”.
Deze zijn te vinden op YouTube, zoek op GATAN YARA of klik hier voor deel 1: https://www.youtube.com/watch?v=ZxOopIx-I3A en deel 2: https://www.youtube.com/watch?v=wZ-5AVWjM2c
Recente reacties